Belgische wetgeving inzake binnenluchtkwaliteit

Verlichting op werkplekken in België. Wat zegt de wet?

De werkgever heeft verplichtingen op het gebied van verlichting op de werkplek. Het moet ofwel voldoen aan de normen NBN-EN 124 64-1 en NBN EN 124 64-2. Of leef de code welzijn op het werk na, en meer bepaald artikel III.1-33 van de code welzijn op het werk opgesteld door de minister van Tewerkstelling

federale-overheidsdienst-werkgelegenheid-arbeid-sociaal-overleg

Waarom verlichting regelen?

Dit is om de risico’s te beperken die verband houden met:

  • obstakels kunnen identificeren en ongevallen kunnen voorkomen
  • voorkomen visuele vermoeidheid

Hiervoor moet mogelijk een risicoanalyse worden uitgevoerd.

eclairage-lieux-de-travail-bureaux-loi-belge

Principes van werkplekverlichting

Er moet voldoende natuurlijk licht zijn. Dit kan worden aangevuld met:

  • kunstmatige verlichting indien nodig: algemeen en eventueel plaatselijk
  • zorg in geval van een verlichtingsstoring voor noodverlichting

Welk verlichtingsniveau op de werkplek?

Helderheid wordt gemeten in lux. Het is een maat voor de lichtintensiteit per oppervlakte-eenheid. De luxmeting varieert van 0 (donkere nacht) tot 100.000 (buiten, volle zon).

Hier zijn enkele karakteristieke waarden voor kantoorwerkzaamheden:

Gangen en verkeersgebieden100 lux
Trappen, roltrappen, transportbanden100 lux
Kleedkamers, toiletten, badkamers, toiletten200 lux
Classificatie, transcriptie …300 lux
Schrijven, typen, lezen, gegevensverwerking500 lux
Vergader- en conferentieruimtes500 lux

Ontdek onze meetsensor voor de binnenluchtkwaliteit:

  • CO2,
  • Temperatuur,
  • Vochtigheid,
  • Lichtsterkte.

Uittreksel uit de code van welzijn op het werk (België)

BIJLAGE III.1-2

 

Minimumvoorschriften waaraan de verlichting van de arbeidsplaatsen moet beantwoorden als bedoeld in de artikelen III.1-31 tot III.1-33 Op de werkposten is de gemiddelde verlichtingssterkte van het werkvlak voldoende voor de uit te voeren taken, en is, gemeten op het werkvlak, of bij afwezigheid van een werkvlak op een horizontale hoogte van 0,85 meter van de grond, ten minste:

 

200 lux voor refter, kleedkamer, wasplaats, landbouwactiviteiten, brouwerij, ruw assembleerwerk;

300 lux voor bakkerij, machinewerk, middelmatig precies assembleerwerk, fruit sorteren, wasserij, lassen, garage, receptie, kopieerwerk, kinderopvang, klaslokaal, auditorium, sporthal;

500 lux voor EHBO-lokaal, laboratoria, controleruimten, precisie machinewerk, fijn assembleerwerk, autoassemblage, keuken, slachthuis, productcontrole, kapsalon, schoenmakerij, boekbinderij, drukkerij, spinnerij, weverij, houtbewerking, bureauwerk, vergaderzaal;

750 lux voor glasbewerking, materiaalinspectie, precisie-assemblage, naaiwerk, verfspuiten, technisch tekenen;

1000 lux voor precisiewerk, kleurinspectie, juweelproductie, medisch onderzoekslokaal.

 

Op plaatsen die enkel dienen voor verplaatsing is de verlichtingssterkte gemeten op de vloer ten minste: 5 lux voor kolenopslag, houtopslag, stapelplaatsen met occasioneel verkeer, buiten gelegen doorgangen voor voetgangers, autoparking; 10 lux voor algemene verlichting van havens, risicovrije zones in de petrochemie en gelijkaardige industrieën, opslag van verzaagd hout, wegen voor traag verkeer (minder dan 10 km per uur) van bijvoorbeeld fietsen of heftrucks; 20 lux voor auto- en containeropslagplaatsen in havens, normaal autoverkeer, in- en uitritten van parkings; 50 lux voor industrieterreinen, opslagzones buiten, risicogebieden in havens, olieopslagtanks, koeltorens, pompgemalen, waterzuiveringsinstallaties, plaatsen voor laden en ontladen, materiaalbehandeling in havens, bouwwerf, opslaghal zonder manueel werk; 100 lux voor verplaatsingszones in het bedrijf, gangen, trappen, magazijnen. Indien er werknemers zijn met een grotere lichtbehoefte omwille van oogafwijkingen of leeftijd moet de verlichtingssterkte hieraan aangepast worden. De verlichting van het werkvlak moet gelijkmatig verdeeld zijn. Snelle en sterke overgangen in de verlichtingssterkte van het werkvlak en de onmiddellijk aangrenzende zone moeten vermeden worden. De lampen mogen geen flikkering of stroboscopieverschijnselen vertonen. Er mag geen hinderlijke verblinding door directe of indirecte waarneming van heldere lichtbronnen in het gezichtsveld optreden.

 

Indien op een werkvlak een gemiddelde verlichtingssterkte groter dan 200 lux nodig is mag zij bekomen worden door middel van een plaatselijke verlichting, mits de installatie voor de algemene verlichting alleen reeds, in elk geval, op dezelfde plaats een gemiddelde verlichtingssterkte van minimum 200 lux verzekert.

 

De kunstmatige verlichting mag de kleuren van de veiligheids- en gezondheidssignalering en de pictogrammen niet wijzigen. De lampen die gebruikt worden voor de verlichting van het werkvlak hebben een kleurweergave-index van 80 of meer en een kleurtemperatuur die aangepast is aan de taak. Bij de keuze van de soort en de plaatsing van de lampen moeten de veiligheidsrisicos die onderhoud en vervanging van lampen met zich meebrengen in rekening gebracht worden.